SPES-project: Informeren, activeren en enthousiasmeren van MKB in Zaanstreek-Waterland

In Noord-Holland worden verschillende zero-emissiezones voor stadslogistiek ingevoerd. Dat betreft in elk geval Amsterdam, Zaanstad en Hoorn, en mogelijk volgen nog meer Noord-Hollandse steden. Kleine ondernemers uit de regio Zaanstreek-Waterland zijn frequente bezoekers van deze toekomstige zones, waar veel van hun klanten of afnemers zich bevinden. Bestelwageneigenaren in Amsterdam komen veelal uit deze regio. Gebleken is dat deze kleine ondernemers, met name MKB’ers en zzp’ers, vaak niet op de hoogte zijn van de komst van de ZE-zones. Zo weet ongeveer de helft van de ondernemers afkomstig buiten Amsterdam weinig tot niets van de zone, ontheffingen, subsidiemogelijkheden of ander faciliterend beleid, bijvoorbeeld privileges. Het is ook lastig om deze ondernemers te bereiken via de bestaande kanalen, zoals KoffieElektrisch Amsterdam, de Amsterdam Economic Board en de brancheorganisaties. 

De gemeenten in Zaanstreek-Waterland (Oostzaan, Wormerland, Landsmeer, Zaandam, Waterland, Purmerend, Edam-Volendam) hebben samen met de Vervoerregio Amsterdam, gemeente Amsterdam en RoyalHaskoningDHV en met ondersteuning van SPES onderzocht hoe de kleine ondernemers het best kunnen worden voorbereid op de invoering van de zones. Uitgangspunt was de drietand:

·       Informeren – ondernemers op de hoogte brengen van de feitelijke situatie en welke veranderingen er zullen plaatsvinden, zodat zij weten waar zij aan toe zijn; 

·       Activeren – door ondernemers een handelingsperspectief te bieden, weten zij wat te doen om zich voor te bereiden op de veranderende situatie; 

·       Enthousiasmeren – een positief verhaal en duidelijkheid over het hoe en waarom van de ZE-zones helpt om ondernemers te bereiken en intrinsieke motivatie aan te wakkeren, waardoor zij zelf ook mee willen gaan in deze transitie (“willen” in plaats van “moeten”). 

Uitkomsten van het onderzoek zijn de volgende:

·       Ondernemers staan niet onwelwillend tegenover ZE-zones, maar vragen om duidelijkheid en hebben veel zorgen over technische haalbaarheid (actieradius, beschikbaarheid, kosten) en flankerend beleid (subsidies, parkeren en overstap, beschikbaarheid van laadpunten).

 

·       Communicatie moet als het aan de ondernemers ligt zo gericht en persoonlijk mogelijk aangeboden worden. Voorbeelden zijn in de vorm van een persoonlijke brief en via autodealers, leaseaanbieders en garagebedrijven. 

·       Informatie verspreidt zich ook via het informele circuit (via-via). Daarnaast moet er ook worden ingezet op “klassieke” communicatiemiddelen (nieuwsbrieven, sociale media, loketten).

·       Er dient één centrale plek (website) te zijn waar alle informatie (meertalig) beschikbaar is, met mogelijkheden om door te klikken naar meer achtergrondinformatie (bijv. voertuigen, subsidies, laadpalen). De website www.logistiek020.nl kan deze vindplek worden.

·       De inhoud van de communicatie moet duidelijk, bondig, op tijd en herhalend zijn:

o   Duidelijk: Specifiek voor de situatie van de ondernemer, met duidelijke verwijzing waar dé plek waar detailinformatie vindbaar is.

o   Bondig: Ondernemers gaan niet door een oerwoud aan informatie ploegen. Ze moeten snel kunnen vinden wat ze zoeken en wat voor hen van toepassing is.

o   Op tijd en herhalend: Hoe eerder men op de hoogte is, hoe beter. De informatie moet tot 2025 niet van het netvlies verdwijnen.

·       Een landelijke aanpak zou het beste zijn, want veel ondernemers en onderaannemers komen alsnog van buiten de regio en worden niet altijd bereikt met lokale of regionale communicatie.

Deze uitkomsten zijn uitgewerkt naar een Communicatiestrategie ZE-zone, bedoeld voor communicatiemedewerkers of projectleiders die starten met de communicatie over de ZE-zone (ook elders in het land).

Het SPES-project krijgt opvolging via de campagne die Gemeente Amsterdam in de loop van 2022 start, specifiek gericht op MKB en zzp-ers in de stad en in de regio Zaanstreek Waterland.

Lees hier de bevindingen van interviews met ondernemers en van gesprekken met de betrokken gemeenten.